De Wheaten.....

 

De Wheaten is een ideale huishond en is graag bij het gezin. Ze schikken zich makkelijk in hun rol binnen de roedel (lees gezin), maar heeft wel consequentie nodig. Eens een ja, is altijd een ja!

Omdatcze zo graag bij hun baas zijn, zijn het geen honden die in een kennel gehouden willen worden. In de buurt van hun gezin is de wheaten het gelukkigst. Ze gaan ook graag, en vaak gemakkelijk, mee op stap. Dagje uit of vakantie, alles is prima. Ze passen zich gemakkelijk aan op hun omgeving. Ze ogen vaak rustig, maar het zijn zeer zeker ook hele actieve, enthousiaste honden.

Wheatens gaan graag op stap met de baas, maar ze kunnen ook prima thuis blijven natuurlijk. Zoals bij elk ras kun je een wheaten prima trainen om een korte tijd alleen thuis te blijven

 

De geschiedenis van de Irish Soft Coated Wheaten Terrier is niet helemaal duidelijk, maar ze zijn nauw verbonden met de andere Ierse terrier rassen. Waarschijnlijk is de Wheaten de oudste van de vier rassen. In verschillende geschriften wordt melding gemaakt van “soft-coated”honden waaruit men kan concluderen dat het ras al tenminste 200 jaar bestaat.
Hoewel de Wheaten een lange voorgeschiedenis kent, werd het ras pas in 1937 erkend door de Irish Kennel Club. Het ras is sindsdien gestaag in populariteit gestegen en is nu wereldwijd bekend.

De geschiedenis van het ras wordt zeer uitgebreid beschreven in het standaardwerk over de Irish Soft Coated Wheaten Terrier, geschreven door Mrs Maureen Holmes (ISBN 90-9004200-8). Het boek heeft als titel “The Softcoated Wheaten Terrier” en is in de Engelse taal geschreven. In het boek is een gravure afgedrukt uit 1843 waarop een hond te zien is, die zeer veel op een Wheaten lijkt.

De Wheaten was in Ierland de hond van arme boeren die een soort manusje van alles nodig hadden, die niet duur in de kost was. Hij moest bovendien sterk en gezond zijn. Zijn werk bestond uit het bestrijden van ongedierte in en om de boerderij. Hij moest dus ratten, muizen, mollen e.d. kunnen vangen. Verder hoedde hij de kudde en hield het varken uit de moestuin.

De wheaten is een zachtaardige hond, maar het blijft een terriër en het jachtinstinct komt bij sommige honden flink omhoog, ze zijn nu eenmaal.vroeger gefokt als werkhond. Mijn eigen ervaring is dat ze andere diersoorten binnen het gezin wel dulden en hier zeker goed mee om kunnen gaan. Buitenshuis zijn ze best alert en jagen ze. De buurtkatten zijn dan niet save.

Vroeger werden honden enkel en alleen gefokt met het oog op het werk waar zij voor waren bestemd. Een hond, die door de één of andere oorzaak zijn werk niet goed kon doen, werd eenvoudigweg afgemaakt. De Wheaten was dus in de eerste plaats een werkhond. De arme Ierse boeren waren beslist niet geïnteresseerd in showeigenschappen van hun hond. Hij moest in de eerste plaats functioneel en gezond zijn. Er wordt verteld dat Wheatens ergens “onder de heg” werden geboren. De sterkste pups overleefden en zij werden de voorvaderen van ons ras. Dat is waarschijnlijk de reden dat wij nu een ras hebben, waarin vrij weinig erfelijke afwijkingen voorkomen. Wheatens, die de leeftijd van 15 jaar bereiken, zijn beslist geen uitzondering.

Pas in 1937 werd het ras erkend en kreeg het de naam “Softcoated Wheaten Terrier. In 1994 werd de naam veranderd in Irish Soft Coated Wheaten Terrier. Er werd een standaard opgesteld waarin beschreven werd hoe de ideale Wheaten eruit moet zien. Waarschijnlijk is het meest belangrijke van deze standaard dat een Wheaten in alle onderdelen een natuurlijke indruk moet geven.
In een later stadium kreeg het ras belangstelling in andere landen. Er werden Wheatens geëxporteerd naar o.a. Engeland, Finland, Zweden, Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten. In Nederland werden in de jaren 70 de eerste nestjes gefokt. Zo ontstonden er in deze landen subpopulaties. Doordat bij het fokken altijd een selectie wordt toegepast, ontstonden er verschillen in uiterlijk. Engeland en Amerika stelden zelfs een eigen standaard op.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb